Het zingen van de Matthäus Passion stond jarenlang op mijn wensenlijstje. Het blijft nog steeds jaarlijks Groots, Nieuw, Super Fijn om te zingen en Dood-Eng tegelijkertijd.
Ik ben een laatbloeier, heb de Matthäus als muziekwerk niet voor mijn 30e leren kennen. De Johannes Passion wel enige jaren eerder, als amateur-koorzanger van het koor waar mijn vriendin (en later vrouw) en ik, als jonkies, in zongen.
Geboren in het katholieke Zuid-Limburg, opgevoed tot een overtuigd atheïst, maar altijd gebiologeerd door de majestueuze kerken in de dorpen om me heen, de vakantieplekken die we bezochten, de steden die we aandeden. Hun architectuur, het imposante interieur en de sfeer die altijd deemoedig maakt, bescheiden, respectvol.
Altijd rondlopen met gedempte stem, behalve als ik er tegenwoordig, in mag zingen.
Ik ontdekte mijn tenorstem als geneeskunde-student in een Maastrichtse operettevereniging, en daarna, binnengehaald in het koortje van de studentenecclesia. Toen mijn stem mocht klinken in de galm van zo’n godshuis… verlegen haast wat de stem teweeg kan brengen in die gewijde omgeving. Ontroering, vervoering, viering en troost. De kracht van muziek. De kracht van tekst ook.
Ik werd tegelijkertijd, begin 20 was ik, geraakt door verhalen uit de bijbel. Voor mij nooit een bron van geloof geworden, maar meer als cultureel historische overleveringen. Vaak door dominees fantastisch gekoppeld in de preek aan actuele problemen in de maatschappij van nu, gebeurtenissen in de wereld. Er is niets nieuws onder de zon. ‘l’Histoire se répète.
Met misschien het nieuwe testament wel als apotheose waar alle menselijke emoties in samenkomen.
Opgeleid als operazanger en als liefhebber van pakkende schrijfsels probeer ik in gezongen muziek ook altijd van de tekst uit te gaan. Een verhaal te vertellen, deelnemer te zijn aan dat verhaal.
En Johann Sebastian Bach als dé meester die fenomenaal zijn muziek inzet waardoor de kracht van het woord synergetisch wordt versterkt. Bach wiens werk door mij als zingende dokter altijd als onzingbaar werd gezien. Zo ingewikkeld ingenieus, zo ambachtelijk doorwrocht.
Heel voorzichtig mocht ik af en toe als solist toch eens een Bach-cantate zingen totdat ik in 2011 eindelijk werd gevraagd als ariazanger in mijn favoriete Johannes Passion. Privélessen genomen bij Bach-tenor bij uitstek, Hein Meens, en met bibberende knietjes en zeker niet foutloos dat eerste jaar. Puzzelend achter de piano, minutieus terugluisteren van opnames, mijn eigen lessen. En elke keer, echt telkens weer, een nieuwe gewaarwording, nòg een laagje, nooit verveling.
Zo kreeg ik elk jaar meer passies aangeboden, ook de Matthäus Passion leerde ik als solist kennen. Ook hier in Heiloo, in 2014.
Paul Waerts, dirigent van oratoriumkoor Heiloo herkende in mij een verhalenverteller. Hij bood mij in 2015 mijn grote kans om in de passietijd het Evangelie van Matthäus te mogen vertolken. Om mensen, gelovig of niet, jong en oud, klassiek geschoold of louter nieuwsgierig, een levensles te mogen vertellen, te zingen. Op klanken van de grootse meester zelf, die mij zo helpt om dit spannende epos tot leven te brengen.
Dit lijdensverhaal van Christus, als levensles voor iedereen, als muziek-theaterstuk om door vervoerd te worden, als Nederlandse cultuur-historische traditie.
Nog een klein inkijkje in het geploeter van een Evangelist:
Het moeilijkste uit de hele Matthäus Passion voor mij als evangelist is altijd de eerste zin geweest die ik moet zingen na het magistrale openingskoor.
“Da Jesus diese Rede vollendet hatte, sprach er zu seinen Jüngern:”.
Het voelde altijd als een plompe, vage zin, ergens midden in het Matthäus-evangelie, de start van het 26e hoofdstuk, met een verwijzing naar een redevoering die wij als toehoorders helemaal niet gehoord hebben. Het prikkelde mijn nieuwsgierigheid en frustreerde tegelijkertijd. Tot afgelopen jaar.
Toen las ik een passage uit het boek ‘Bachs grote Passie’ van Ad de Keyzer (2015), blz 96.
De evangelist zingt samen met Christus, Petrus, Judas, Pontius Pilatus en de overige ‘spreekrolletjes’ de letterlijke Bijbeltekst (Hoofstuk 26 en 27), maar Bach heeft op een paar zeldzame plaatsen de toen gangbare tekst aangepast. Waarom is niet bekend; misschien uit dichterlijke of muzikale overwegingen? Toevallig ook die eerste zin!
De Lutherse bijbel van Bach laat deze zin zien:
“Es begab sich, da Jesus alle diese RedeN vollendet hatte, und sprach zu seinen Jüngern:“.
Toen vielen voor mij ineens àlle raderen in elkaar: Jezus was klaar met ALLES wat hij moest en wilde vertellen, het maakte niet eens uit welke redevoering hij precies hiervoor had afgestoken. Het was de laatste sowieso. Zijn zendingsrol uitgespeeld. De profetie zou zich nu voltrekken, het kòn niet anders of zijn lot zou zich vanaf NU gaan voltrekken. Hier ligt het ultieme begin van het einde. Het begin van het bekende lijdensverhaal zoals wij dat jaarlijks weer tot ons nemen.
Veel genot, plezier, contemplatie en inspiratie gewenst.